Jongeren met een LVB die verblijven op een behandelgroep voor ernstige gedragsproblemen gedragen zich soms agressief. Dat heeft verschillende redenen. Aan de ene kant hebben jongeren met een LVB vaak meer moeite met het beheersen van emoties, reageren vaker impulsief en hebben meer moeite met informatie verwerken. Maar ook de manier waarop groepswerkers met een jongere communiceren beïnvloedt hun gedrag.
Dr. Gerard Kocken (Levvel) onderzocht welke sociale, cognitieve en contextfactoren een rol spelen in de communicatie tussen jongeren met ernstige gedragsproblemen en een licht verstandelijke beperking (LVB) en hun hulpverleners. Hij vroeg zich daarbij af of deze factoren aanknopingspunten bieden voor een effectievere behandeling.
Is er een relatie tussen de manier waarop jeugdhulpverleners jongeren met een LVB en ernstige gedragsproblemen benaderen en conflicten die tussen hen en deze jongeren ontstaan?
Sociale, cognitieve en contextfactoren bij LVB
Sociale factoren zijn de invloeden die komen vanuit de omgeving en de interacties met anderen. Dit kunnen dingen zijn zoals relaties met familie, vrienden, en collega's, maar ook bredere invloeden zoals culturele normen, sociale verwachtingen en de druk van leeftijdsgenoten. Voor jongeren kan bijvoorbeeld het hebben van een ondersteunend netwerk van vrienden en familie een positieve sociale factor zijn.
Cognitieve factoren hebben te maken met hoe iemand denkt, leert en informatie verwerkt. Dit omvat zaken als geheugen, aandacht, probleemoplossend vermogen, en de manier waarop iemand situaties interpreteert. Voorbeeld: iemand met sterke cognitieve vaardigheden kan goed nadenken over problemen en effectieve oplossingen vinden.
Contextfactoren zijn de omgevingsinvloeden die de situatie of het gedrag van iemand kunnen beïnvloeden. Dit kan de fysieke omgeving zijn, zoals de buurt waarin iemand woont, maar ook de bredere maatschappelijke of economische omstandigheden, zoals toegang tot onderwijs, werkgelegenheid of gezondheidszorg. Voor een jongere kan bijvoorbeeld de beschikbaarheid van sportfaciliteiten in de buurt een contextfactor zijn die invloed heeft op hun welzijn.
Uitkomsten van het onderzoek
Er bestaat een verband tussen hoe jongeren omgaan met problemen en hun psychosociale klachten. Psychosociale klachten zijn problemen die te maken hebben met zowel psychologische als sociale aspecten van iemands leven. Denk aan stress en angst, depressie, problemen met relaties, gedragsproblemen en lichamelijke klachten zonder duidelijke oorzaak.
Door de complexiteit van hulpvragen heeft iedere jongere een eigen benadering nodig. Iedereen die met de jongere werkt moet die kennen en toepassen. In de praktijk lukt dat nu nog niet altijd, omdat er nog te veel met een algemene blik naar jongeren wordt gekeken, terwijl juist de persoonlijke aanpak zo belangrijk is. Door die complexiteit van hulpvragen is het belangrijk dat hulpverleners duidelijk vastleggen hoe de behandeling en begeleiding van een individuele jongere eruit moet zien.
Aanbevelingen voor de werkpraktijk
Uit het onderzoek komen 3 aanbevelingen voor de werkpraktijk:
- Werken aan de verbetering van de communicatie van jeugdhulpverlener.
Binnen organisaties zijn afspraken nodig over standaarden waaraan de communicatie door jeugdhulpverleners moet voldoen. Zij moeten daarop getraind en beoordeeld worden. Hierbij is het belangrijk om communicatie af te stemmen op de persoonlijke hulpvraag van een jongere. Kennis van de herkomst van het gedrag van individuele jongeren is daarvoor nodig.
- Werken aan de verbetering van de contextfactoren op groepen.
De complexiteit van hulpvragen is de afgelopen jaren toegenomen. In praktijk zorgt dit voor meer stress bij jeugdhulpverleners. Van werkgevers vraagt dat actief stressmanagement. - Werken aan het optimaliseren van adequate communicatie.
Jongeren met een LVB ervaren communicatie sneller als negatief dan gemiddeld intelligente jongeren. Dat zorgt ervoor dat zijzelf sneller negatief reageren. Om te voorkomen dat op een groep negativiteit, en daarmee de kans op agressie, de boventoon gaat voeren, is het belangrijk om de groepssamenstelling in de gaten te houden. Zo blijft basale communicatie en behandeling mogelijk.
“Jullie bekijken het maar” – proefschrift van Gerard Kocken
Als promovendus onderzocht Gerard Kocken sociale, cognitieve en contextfactoren in de communicatie tussen jongeren met een licht verstandelijke beperking en hun jeugdhulpverleners in een orthopedagogisch behandelcentrum. Hij publiceerde de resultaten in 2020.