Als jongeren anti-sociaal gedrag vertonen, is het belangrijk om hun geweten te beoordelen voordat ze worden behandeld of gestraft. Helaas is er geen standaardmethode om dit te doen. Behandelaren moeten hierin vertrouwen op hun eigen kennis en ervaring. Dit kan leiden tot inconsistenties. Daarom ontwikkelen Levvel, de vakgroep Forensische Orthopedagogiek van de UVA en de onderzoeksafdeling van het NIFP in een meerjarig onderzoek een instrument dat gedragswetenschappers ondersteunt bij de diagnostische beschrijving van de gewetensontwikkeling bij jongeren in de specialistische jeugdhulp.
Gewetensdiagnostiek
Gewetensdiagnostiek bij jongeren met normoverschrijdend gedrag is van belang voor een juiste indicatiestelling binnen het gerechtelijk systeem en voor het formuleren van behandeldoelen binnen de jeugdhulp. Het doel van het onderzoeksproject van Julia Tiemersma (promovendus), Marc Noom (UvA), Reino Stoffelsen (Levvel) en hoogleraren Arne Popma (Levvel) en Frans Schalkwijk (UvA) is de ontwikkeling van een klinisch valide instrument voor de diagnostiek van de gewetensontwikkeling bij jongeren.
Gewetensfunctie
Frans Schalkwijk stelt dat het geweten als een psychische functie de zelfwaardering op een bepaald moment beoordeelt, in vergelijking met de gebruikelijke zelfwaardering. Jongeren wegen idealiter hun acties af op basis van hun normale zelfbeeld. Het geweten werkt als een soort ‘zelfbeeld bewaker’, die verbonden is met identiteit en een stabiel zelfgevoel. Het staat meestal in de sluimerstand, maar wordt actief wanneer we ons gedrag evalueren, aangegeven door emotionele signalen. De gewetensdiagnostiek betreft dus de relatie tussen zelfevaluatie en gedrag. Frans ontwikkelde een klinisch bruikbaar theoretisch raamwerk op basis waarvan het instrument voor de gewetensontwikkeling werd geconstrueerd. Deze volgt de methode van een clinical structured judgment, waarbij de clinicus een oordeel velt over de drie domeinen van het geweten: empathie, zelfbewuste emoties en morele ontwikkeling.
Ervaringskennis
In een eerste studie van dit meerjarig project werden experts op het gebied van gewetensdiagnostiek geïnterviewd en hun klinische ervaringskennis verzameld, geordend en geanalyseerd. Met kwalitatieve onderzoeksmethoden gebaseerd op de grounded theory methode werden de drie domeinen geïdentificeerd. Daarbij werd inzichtelijk hoe de experts deze domeinen uitvragen, observeren en in kaart brengen. Deze kennis is verzameld in het instrument.
Empathie: het eerste domein
Uit de interviews kwamen drie domeinen naar voren in de gewetensontwikkeling. De eerste is empathie, waarbij zowel affectieve als cognitieve empathie van belang zijn. Bijna iedereen heeft het potentieel om empathie te ervaren, maar het vereist een veilige hechting om tot rijping te komen. Het vermogen tot empathie kan worden beïnvloed door factoren zoals trauma of drugsgebruik. De experts onderscheiden affectieve en cognitieve empathie. Affectieve empathie omvat fysieke empathische resonantie en empathisch bewustzijn. Het vermogen tot affectieve empathie ontwikkelt zich al vroeg in het leven, waardoor het moeilijk is om het later in het leven te ontwikkelen. Cognitieve empathie heeft te maken met perspectiefneming en wederkerigheid. Experts gebruiken zichzelf als instrument om te beoordelen of de jongere rekening houdt met de gedachten van anderen en of de jongere kan afzien van persoonlijke behoeften ten gunste van anderen. Het vermogen tot cognitieve empathie kan later in het leven worden ontwikkeld.
Zelfbewuste emoties: het tweede domein
Het tweede domein waren de 'zelfbewuste emoties', die een remmend effect hebben op antisociaal gedrag en gewetensvol gedrag bevorderen. Schuld, schaamte en trots worden beoordeeld in het kader van dit domein. Ook geeft het instrument handvatten voor het in kaart brengen van de omgang van de jongere met deze emoties.
Moreel redeneren: het derde domein
Het derde domein was 'moreel redeneren', dat kennis van regels en waarden test en gedrag in morele dilemma's evalueert. De experts letten hierbij op sociale en cognitieve componenten van moreel redeneren, waarbij extrinsieke en intrinsieke motivatie belangrijk zijn. Ook is gekeken naar sociale invloeden en de mate waarin jongeren zich aan regels houden. De experts evalueren gedrag op basis van welke waarden het dient, en letten op coping-strategieën en flexibiliteit in moreel redeneren. Bij de jongere doelgroep wordt gekeken naar hoe zij normen en waarden internaliseren en zich houden aan regels tijdens bijvoorbeeld een spelletje. Openlijk vals spelen kan bijvoorbeeld duiden op sociale onverschilligheid, impulsiviteit of het niet kunnen voorzien van de gevolgen van het breken van regels.
Validatiestudie
Het instrument voor de gewetensdiagnostiek bij jongeren wordt momenteel getest op validiteit en betrouwbaarheid. Wanneer de psychometrische kwaliteiten van het instrument acceptabel zijn, belooft het te voorzien in een lacune van de gewetensdiagnostiek en zal de gezamenlijke taal een waardevolle toevoeging zijn voor professionals in de jeugdhulp. Het gebruik van het instrument wordt ervaren als een vorm van deskundigheidsbevordering in de klinische theorie van het geweten. In de toekomst willen we met praktijkonderzoek meer inzicht krijgen in de patronen van kenmerkende profielen. Deze beschrijvende profielschetsen kunnen samen met het klinische oordeel helpen bij het beter beoordelen van wat jongeren nodig hebben en hoe we hen het beste kunnen ondersteunen.
Lees de volledige publicatie in The Journal of Forensic Psychiatry & Psychology: