Op 24 mei 2023 promoveerde Esther de Ruigh met haar proefschrift ‘What lies beneath – The integration of neurobiology in understanding and predicting youth antisocial behavior’.
In haar proefschrift onderzoekt Esther antisociaal gedrag bij jongeren. Antisociaal gedrag ontstaat vanuit verschillende factoren, die elkaar onderling beïnvloeden. Bijvoorbeeld de buurt waarin iemand opgroeit (sociaal), of het type persoonlijkheid (psychologisch). Maar ook de neurobiologie speelt een rol: je genen, of hoe gevoelig je brein of lichaam reageert op bijvoorbeeld beloning of stress. Een model van waaruit je al deze verschillende factoren samen bekijkt heet een biopsychosociaal model. Esther heeft in haar onderzoek een aantal (neuro)biologische maten onderzocht, die een toevoeging zouden kunnen zijn in het begrijpen en voorspellen van antisociaal gedrag.
Aan het onderzoek deden 445 jongeren (14-24 jaar) mee uit vijf justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) en een jeugdzorgPlus instelling (de Koppeling). De jongeren deden een reeks taken en vulden vragenlijsten in waarmee de psychologische en sociale factoren in kaart werden gebracht. Om een beeld te krijgen van de neurobiologische factoren werden hormoonlevels gemeten (testosteron en cortisol, het stresshormoon) en verschillende maten van het autonome zenuwstelsel (bijvoorbeeld de hartslag). Het autonome zenuwstelsel speelt namelijk een belangrijke rol bij het reguleren van fysieke reacties op de omgeving. In het onderzoek werden deze gegevens aangevuld met de gegevens over strafrechtelijke recidive van de jongeren.
Op basis van de verzamelde data concludeert Esther dat neurobiologie een toegevoegde waarde kan hebben, bovenop psychologische en sociale factoren. Neurobiologie kan helpen om:
- het gedrag van jongeren inzichtelijker te maken. Bijvoorbeeld verminderde empathie: jongeren die zeiden minder empathie te voelen, vertoonden ook minder hartslagreactie bij het zien van een zielig filmpje.
- gedrag beter te voorspellen. Bijvoorbeeld door neurobiologische factoren toe te voegen aan een risicotaxatie instrument: een lagere reactie in hartslagvariabiliteit (HRV; een maat van het autonome zenuwstelsel en biomarker voor emotieregulatie) hielp om gewelddadige recidive beter te voorspellen. En andersom (een hogere reactie in HRV) hielp bij het voorspellen van een meer positieve uitkomst: ervaren kwaliteit van leven.
- meer inzicht te krijgen in verschillende risicoprofielen. Door jongeren in te delen in subgroepen met een bepaald (risico)profiel, kunnen we in de toekomst mogelijk ook beter de koppeling maken tussen deze profielen en passende interventies.
De uitkomsten van dit onderzoek tonen vooral de waarde aan van neurobiologie bij het (beter) voorspellen van toekomstig gedrag. Daarnaast kan neurobiologie van belang zijn in de behandeling. Benieuwd hoe? Je leest het in het proefschrift van Esther de Ruigh:
Proefschrift neurobiologie en antisociaal gedrag bij jongeren