Een kind dat thuis gewoon praat, maar op school geen woord lijkt te kunnen zeggen. Het komt vaker voor dan we denken. Selectief mutisme is een grote belemmerende factor in het functioneren van een kind. Onbehandeld kan het bovendien chronische problemen opleveren. Vroege diagnostisering is dus belangrijk. Maar, hoe doe je dat?
Te veel methodes
Er is geen duidelijke overeenstemming over welke instrumenten het meest geschikt zijn om selectief mutisme het beste te diagnosticeren. Er zijn verschillende meetmethodes (vragenlijsten), waarvan onduidelijk is hoe goed deze de problematiek in kaart kunnen brengen. Om hier beter zicht op te krijgen, analyseerden Chaya Rodrigues Pereira (promovenda bij Amsterdam UMC), Judith Ensink, Max Güldner, Ramón Lindauer, Lisbeth Utens (allen van werkzaam bij Levvel) en Maretha de Jonge (Universiteit Leiden) en 1.469 onderzoeksartikelen. Welke methode wordt het meest gebruikt? En hoe effectief zijn al die methodes nou eigenlijk?
Gebruik er niet één, gebruik er drie!
Wat bleek? Als je het vaststellen van selectief mutisme echt goed wil aanpakken, heb je aan één methode waarschijnlijk niet genoeg. Ouders, leraren en therapeuten hebben op zichzelf vooral goed zicht op de context waarin zij het kind vaak zien. Daarom: combineer vragenlijsten voor ouders en leraren, het liefst ook nog met klinische interviews. Dát werkt volgens de onderzoekers het best. Het 'Selective Mutism Questionnaire' (SMQ) voor ouders, het 'School Speech Questionnaire' (SSQ) voor leraren en het Anxiety Disorders Interview Schedule (ADIS) voor clinici worden het meest gebruikt.
Meer weten?
Lees de publicatie 'Diagnosing selective mutism: a critical review of measures for clinical practice and research'.
Onderzoeksartikel vaststellen selectief mutisme
Meer weten over Levvel's behandeling van selectief mutisme? Je leest het in de folder:
Selectief mutisme (folder voor behandelaren)